Botbreuken bij de hond

In principe kan elk bot breken. We zien het vaakst een gebroken poot of teen. Maar ook het bekken, de schedel, de kaak en de rug kunnen breken.

Een fractuur is een complete of gedeeltelijke breuk in bot of kraakbeen. Vaak is er tevens in meer of mindere mate sprake van schade aan de omringende weefsels. Indien er sprake is van een botbreuk is het heel belangrijk om eerst zeker te weten of er verder niets ernstigs aan de hand is. Hiervoor is snel en zorgvuldig onderzoek noodzakelijk. Een fractuur op zich hoeft geen spoedgeval te zijn. Het komt regelmatig voor dat een patiënt eerst buiten levensgevaar moet zijn voordat de eventuele breuken onderzocht en behandeld gaan worden.

Oorzaken van een gebroken poot

Meestal is er trauma in het spel, bijvoorbeeld een aanrijding met een auto. Soms kunnen botbreuken ontstaan door continue overbelasting van botten. Daarnaast kunnen pathologische fracturen optreden, waarbij de breuk ontstaat doordat het bot “ziek” is. Dit laatste treedt bijvoorbeeld op bij bottumoren of bij bepaalde voedingsstoornissen.

Symptomen van een gebroken poot

  1. Pijn
  2. Kreupelheid
  3. Afwijkende standen
  4. Lokale zwelling
  5. Krakende geluiden (crepitatie) bij onderzoek

Diagnose

Op basis van het verhaal van de eigenaar en de klinische verschijnselen heb je vaak al een vermoeden van een fractuur. De eerste aandacht moet echter gaan naar levensbedreigende problemen. Als de patiënt ernstig bloedt, benauwd is of in shock, dan moet dat eerst behandelt worden. Ook een goede pijnbestrijding is heel belangrijk. Alleen de minst belastende onderzoeken met betrekking tot eventuele breuken kun je dan op dat moment uitvoeren. De rest moet later.

Röntgenfoto’s zijn essentieel om een precieze diagnose te stellen met betrekking tot botbreuken en met betrekking tot de eventueel uit te voeren behandeling. Hiervoor zijn meerdere opnames noodzakelijk en moet de patiënt meestal gesedeerd worden.

Classificatie van botbreuken

Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen open fracturen en gesloten fracturen. Bij een open fractuur is er sprake van een wond door de huid waardoor de breuk vuil en geïnfecteerd is. Dit is een spoedgeval! Een gesloten breuk kan, indien er scherpe botdelen zijn natuurlijk alsnog een open breuk worden als het bot door de huid prikt. Dit moet wel voorkomen worden. Daarnaast kan men onderscheid maken in de locatie van de breuk, de vorm van de breuk en de ernst van de breuk. Heel belangrijk om te weten is of er ook een gewricht of groeischijf bij betrokken is en of er sprake is van een stabiele breuk of een instabiele breuk.

Behandeling van een gebroken poot

Gebroken botten kunnen gelukkig genezen. Soms is alleen een goede pijnstilling en een verminderde belasting voldoende. De dieren moeten dan wel enkele weken bench- of boxrust krijgen.

Meestal is het nodig de breuken te stabiliseren. We moeten er dan voor zorgen dat de breukeinden zo dicht mogelijk bij elkaar blijven staan. Soms kan dit met een spalkverband of gips bereikt worden. Vaak is echter een operatie nodig.

Er zijn veel verschillende mogelijkheden om een gebroken bot te opereren. We kunnen gebruik maken van pennen, cerclagedraad (soort ijzerdraad), platen en schroeven. Geen breuk is hetzelfde en elke breuk moet op zijn eigen manier aangepakt worden. Om tot een goed eindresultaat te komen proberen we ons zoveel mogelijk te houden aan de principes van fractuurbehandeling van de AO Foundation.

Complicaties van chirurgie

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. Gelukkig treden deze complicaties niet vaak op.

Zelden komt het voor dat een patiënt overlijdt ten gevolge van de anesthesie. Dankzij het gebruik van anesthesieprotocollen, een zo veilig mogelijke narcose en een goede monitoring is dit probleem geminimaliseerd maar niet gereduceerd tot nul.

Andere complicaties kunnen onder andere zijn:

  1. Beschadiging bloedvoorziening of bloedvaten wat effect kan hebben op de genezing.
  2. Beschadiging zenuwen met als gevolg bijvoorbeeld verlammingen of minder gevoel.
  3. Infecties na de operatie.
  4. Beschadiging, infectie of loslaten implantaten.
  5. Beschadiging groeischrijven met als gevolg een afwijkende groei.
  6. Vergroeiing van gewrichten
  7. Nabloeden
  8. Zwelling of oedeem

Na de operatie

Direct na de operatie wordt röntgenologisch gecontroleerd of de operatie gelukt is. Daarna wordt de poot verbonden met een drukverband. Dit verband mag u na 24-48 uur zelf verwijderen. Uiteraard krijgt uw hond of kat een kraag, pijnstilling en antibioticum mee. Indien een infectie optreedt dan kan het vaak met snelle behandeling nog goed komen. Het is belangrijk om bij het vermoeden van een infectie (zwelling, koorts en pijn) zo snel mogelijk contact op te nemen met de praktijk.

Na 14 dagen is de eerste controle op de praktijk en worden eventuele huidhechtingen verwijderd.

We willen de hond tevens op ongeveer 6-8 weken en op 12 weken weer zien. Op deze tijdstippen worden er mogelijk ook weer röntgenfoto’s gemaakt ter beoordeling van de genezing. Afhankelijk van de genezing kan het zijn dat daarna ook nog verdere controles nodig zijn.

Bij een te vroege intensieve belasting van de poot kan het voorkomen dat een implantaat beschadigd raakt of breekt. Een geleidelijke revalidatie en beperkte bewegingsvrijheid na de operatie is dus erg belangrijk. Voor een goede revalidatie is het verstandig om een dierenfysiotherapeut te consulteren.

Genezing

Na een operatie kan het toch voorkomen dat de operatie niet het gewenste resultaat heeft. Als er een vertraagde genezing optreedt spreekt men van een “delayed union”, als er geen genezing optreedt van een “non-union”. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Er kan een complicatie opgetreden zijn tijdens of na de operatie maar kan aan de andere kant ook aan het dier liggen. De gezondheid, leeftijd, grootte en het temperament van het dier hebben hier invloed op.

Indien de genezing niet naar wens verloopt is het soms noodzakelijk om weer opnieuw te gaan opereren.

Implantaten wel of niet verwijderen

Vaak kunnen eventuele implantaten levenslang blijven zitten. Soms is het verstandig om eens in de zoveel tijd te controleren of deze implantaten geen problemen geven. Hiervoor moeten dan weer röntgenfoto’s gemaakt worden. Indien implantaten wel problemen geven dan moeten ze uiteraard verwijderd worden. Dit moet dan wel weer door middel van een operatie gebeuren.

Heeft u nog vragen of wilt u advies? Neem dan contact op met onze praktijk.